Ben ik aansprakelijk?!
16 februari 2023
Bij MOS merken we dat veelal nieuwe bestuurders zich de vraag stellen: ben ik aansprakelijk? Verenigingsmanager Martina van den Dool geeft een toelichting
Wie bestuurslid is van een stichting of vereniging stelt zich ongetwijfeld wel eens de vraag hoe groot het risico is om aansprakelijk gesteld te worden voor een bepaalde schade. Die kan zich in allerlei vormen voordoen. Heel nuchter bekeken: zolang je je rol als bestuurder naar behoren vervult en jou geen ernstige verwijten gemaakt kunnen worden, zal het zo’n vaart niet lopen. De wet is in theorie dreigender dan in de praktijk blijkt te zijn[1]. Van aansprakelijkheid is vaak pas sprake als je kunt bedenken dat geen enkele andere bestuurder had gehandeld zoals jij hebt gehandeld. Ook moet duidelijk zijn dat de vereniging/stichting er schade van heeft ondervonden, die jou te verwijten valt.
De invoering van de Wet Bestuur en Toezicht (WBTR) leidde in 2021 tot enige nervositeit onder besturen, maar eigenlijk is het wel goed dat verenigingen en stichtingen nu extra beschermd worden tegen wanbeleid. Bestuurders moeten zich bij de vervulling van hun taak richten op het belang van de organisatie. We kennen allemaal wel voorbeelden uit het verleden waarin het belang van de bestuurder(s) zelf toch iets sterker gold, met alle ellende voor de organisatie van dien.
Bestuurdersaansprakelijkheid dreigt dus vooral als er sprake is van onbehoorlijk bestuur, waarmee onbezonnen en onverantwoorde beslissingen worden bedoeld. Om niet verrast te worden, adviseer ik bestuurders altijd om alert te blijven, medebestuursleden niet blind te vertrouwen en de aandacht tot de eigen ‘dossiers’ te beperken. Ieder bestuurslid zou eens een kijkje in de boekhouding moeten nemen en vragen stellen over geldstromen. Of vraag eens een overzicht van lopende contracten en verplichtingen met derden. Zorg dus dat je een goed beeld hebt van hoe zaken geregeld zijn en waar mogelijke risico’s zitten.
Is een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afsluiten verstandig? Ja, voor het dekken van eventuele juridische kosten zeker. Maar hoe groot is die kans in het geval van de vereniging of stichting? Gaan er grote bedragen om? Zijn er commerciële activiteiten? Wordt er belegd met geld uit vermogen? Factoren als balanstotaal, verplichtingen en exploitatielasten zijn bepalend voor de hoogte van een dergelijke verzekering. Als de omvang van het risico beperkt is en er een goed systeem van beleids- en besluitvorming (incl. controle) geldt, is het de vraag of zo’n verzekering echt nodig is. Een verzekering voor andere aansprakelijkheidsvormen, zoals schade aan derden door diensten of producten of tijdens activiteiten, is zeker het overwegen waard.
De beste manier om de risico’s op aansprakelijkheid te beperken? Besturen als gezamenlijke verantwoordelijkheid zien, waarbij besluitvorming altijd transparant en onderbouwd gebeurt.
Martina van den Dool
Verenigingsmanager MOS